Flevowijs zet talent statushouders in tegen lerarentekort

05-07-2021

Het vak van leraar hebben ze in de vingers. Wat Nidal, Ahmad en andere statushouders nog nodig hebben, is een vertaalslag naar het Nederlandse onderwijs. Dat biedt Flevowijs hen in een speciaal traject. “De relatie tussen leraren en leerlingen is hier beter dan in Syrië.”

De Flevolandse schoolbesturen zetten zich volop in om het lerarentekort aan te pakken. Ze werken samen binnen Flevowijs. Dat doen ze onder meer door statushouders met een erkende hbo- of universitaire opleiding een zij-instroomtraject te bieden. Statushouders zijn asielzoekers met een verblijfsvergunning. Het verkennende traject duurt een jaar. De besturen Aeres, ASG, SKO en SVOL participeren in het project.

Gepersonaliseerd
Het traject wordt verzorgd door Hogeschool Windesheim. De lesstof is gepersonaliseerd, omdat de deelnemers verschillende onderwijsachtergronden hebben. Op het programma staan vakdidactiek, pedagogiek, cultuur en communicatie en solliciteren. De deelnemers lopen twee dagen stage en volgen twee dagen onderwijs. Nidal Ibo (voorheen docent Arabisch en leraar basisonderwijs) en Ahmad Dahman (voorheen wiskundedocent) zijn twee van de deelnemers. Nidal loopt stage op de Almeerse ASG-basisschool Polygoon, Ahmad op het Aeres VMBO.

Gedrag
Ahmad en Nidal komen beide uit Syrië. Ze zien een aantal verschillen tussen het onderwijs daar en hier. “De relatie tussen docenten en leerlingen is in Nederland beter, in Syrië zijn docenten erg streng”, vindt Ahmad. Sterk aan het Syrische onderwijs vindt hij dat het gedrag van leerlingen meetelt in de beoordeling. “Gedrag is belangrijk. Een leerling die zich slecht gedraagt, ontregelt veel voor anderen.” De spreekwoordelijke Nederlandse brutaliteit vindt Ahmad erg meevallen. “Hooguit één op de 25 leerlingen is brutaal. Dat is weinig.” Docent en begeleider Lourens van der Leij (Windesheim) reageert lachend: “Echt een antwoord van een wiskundedocent.”

Roeping versus ‘gewoon werk’
Nidal merkt dat Nederlanders lesgeven over het algemeen zien als ‘gewoon werk’. In Syrië wordt het meer gezien als een roeping, een missie. Zo ervaart Nidal zijn werk zelf ook. Hij wil kinderen helpen om vooruit te komen in het leven, ook in Nederland. De taal is daarbij een barrière. “Ik heb de klas verteld dat ik in Nederland graag meester wil worden, maar dat ik de taal nog niet goed genoeg spreek. Ik heb gevraagd of de kinderen mij willen helpen bij het leren van de taal, dan kan ik hen bij andere dingen helpen.” De leerlingen herkennen zijn drive. “Een meisje in de klas zei: ‘Meester, als jij lesgeeft, stralen jouw ogen.’”

“Zulke gepassioneerde leraren wil je voor de klas”
Aan het einde van het traject wordt de balans opgemaakt en passeren er drie opties: solliciteren als zij-instromer, een deeltijdopleiding voor het basisonderwijs of voortgezet onderwijs, of een baan als onderwijsassistent. Lourens is onder de indruk van de gedrevenheid en inzet van de statushouders. “Ik gun hun echt een baan en zou graag zien dat er een baangarantie is voor de deelnemers. Ze zijn zo gepassioneerd over het vak. We moeten ervoor zorgen dat zij in Nederland, waar zo’n groot lerarentekort is, aan het werk kunnen.” Nidal mag als onderwijsassistent op Polygoon blijven, zo is inmiddels besloten.